Skip to main content
Blog
Dodelijke vallen voor zeedieren en slecht voor het milieu – lokvlotten in de tonijnvisserij hebben allesbehalve een goede reputatie. Hoe kunnen we de tonijn beter beschermen?

Dit is al jaren een belangrijk onderwerp van wereldwijde campagnes voor duurzame visserij. Vaak wordt daarbij opgeroepen tot een volledig verbod op het gebruik van lokvlotten, die de tonijn aantrekken. Maar is dat de juiste oplossing voor duurzame tonijnvisserij? Neem samen met ons een kijkje achter de schermen.

Want: lokvlotten zijn niet per se altijd 'slecht'. Het is heel belangrijk om de effecten van deze vangstmethode per visserij individueel te onderzoeken, in het kader van het ecosysteem en de samenstelling van het leefgebied in zee.

Wat is een lokvlot? En zijn er verschillende soorten?

Lokvlotten, of Fish Aggregating Devices (FADs) in het Engels, zijn objecten die in het water drijven, zoals boeien, vlotten of andere houten constructies, met daaraan hangende netten. Deze lokvlotten kunnen ofwel vrij in zee drijven of verankerd zijn aan de zeebodem. Veel pelagische vissoorten die in scholen zwemmen – ook de tonijn – verzamelen zich graag in de buurt van dergelijke objecten die daarom doelgericht voor de visvangst ingezet worden: Door hun netten of lijnen dicht bij deze drijvende objecten uit te zetten kunnen tonijnvissers namelijk de kans op een goede vangst vergroten.

Naast door de mens gemaakte lokvlotten zijn er ook natuurlijke lokvlotten, zoals drijvende boomstammen of grote zeedieren zoals walvishaaien, die scholen vis aantrekken.

Wat is het probleem met het gebruik van lokvlotten?

Het gerichte gebruik van lokvlotten in de tonijnvisserij is echter omstreden en wordt vaak bekritiseerd vanwege de bijvangst van andere mariene soorten. FADs trekken namelijk niet alleen scholen tonijn, maar ook andere vissoorten en zeedieren zoals schildpadden of haaien. Die kunnen dan in de hangende netten van de lokvlotten verstrikt raken of als ongewenste bijvangst in de netten van vissers belanden.  

De ongewenste bijvangst van niet-doelsoorten bij het vissen in de buurt van lokvlotten kan hoog zijn, vooral in vergelijking met andere methoden voor de tonijnvangst, zoals de visserij op vrij zwemmende scholen, waarbij de netten in het open water worden uitgezet. Grote hoeveelheden bijvangst kunnen schadelijke gevolgen hebben voor de duurzaamheid van de betreffende soorten. Bovendien bestaat het risico dat te veel jonge tonijn gevangen wordt, wat de gezondheid van bepaalde tonijnpopulaties in gevaar kan brengen. 

Maar de verschillende diersoorten interacteren op verschillende manieren met de verschillende soorten FADs. Daarom kan de hoeveelheid bijvangst enorm verschillen, afhankelijk van de vangstmethode. 

Wat kan er worden gedaan om de effecten te beperken?

Hoge ongewenste bijvangst van zeedieren en niet-doelsoorten in de buurt van lokvlotten is een probleem dat vooral bij de ringzegenvisserij (purse seine) voorkomt. Omdat tonijn zich graag in scholen aan de oppervlakte bevindt, kan hij gemakkelijk worden gevangen met ringzegens: het net wordt vanuit het vangvaartuig in een ring om de visschool gelegd, aan de onderkant samengetrokken en gesloten – net als een handtas. Daarin kunnen echter ook de andere zeedieren worden opgesloten die zich in de buurt van de vlotten bevinden.  

Andere vangstmethoden, zoals de ringzegenvisserij op vrij zwemmende tonijnscholen (waarbij geen gebruik wordt gemaakt van lokvlotten) of de visserij met hengels en sleeplijnen, zijn selectiever en de bijvangst is lager. Deze andere methoden kunnen echter hun eigen milieueffecten hebben, onder andere afhankelijk van het ecosysteem. Die moeten dan ook zorgvuldig worden onderzocht. 

Een andere aanpak om de bijvangst terug te dringen is het gebruik van zogenaamde “eco FADs”. Dit zijn lokvlotten zonder hangende netten wat moet voorkomen dat zeedieren verstrikt kunnen raken. Het is belangrijk om de impact van lokvlotten steeds in het kader van het specifieke mariene ecosysteem te onderzoeken, omdat elk ecosysteem gekenmerkt is door een unieke mix van soorten die anders reageren op verschillende soorten lokvlotten. Zo kunnen bijvoorbeeld de bijvangsten bij de visserij met verankerde lokvlotten dicht bij de kust lager zijn dan die van de visserij met drijvende lokvlotten in open water. 

Voor veel visserijen, NGO's en de regionale visserijorganisaties (Regional Fisheries Management Organisations = RFMOs) die de verschillende tonijnbestanden wereldwijd beheren, staat de verbetering van het FAD-beheer bovenaan de agenda. De RFMO’s implementeren daarvoor verschillende maatregelen, waaronder het zenderen van lokvlotten, het beperken van het aantal lokvlotten dat mag worden ingezet, het gebruik van biologisch afbreekbaar materiaal en de ontwikkeling van beheerplannen om de impact van de visserij met lokvlotten te beperken. 

Wat is de aanpak van MSC?

De certificering tegen de MSC-standaard voor duurzame visserij is gebaseerd op een uitgebreide analyse van de milieu-impact van een bepaalde visserij in een bepaald ecosysteem. Omdat deze effecten aanzienlijk kunnen variëren –
afhankelijk van het gebied, de vangstmethode en het ecosysteem – bevat de MSC-standaard geen specifieke vereisten voor lokvlotten, en is het gebruik van lokvlotten ook niet verboden.  

De MSC-standaard stelt wel zeer strenge eisen aan de bijvangst. Dit betekent dat visserijen die gebruik maken van lokvlotten en waar de bijvangst ofwel te hoog is of er te weinig gegevens over bekend zijn, niet kunnen worden gecertificeerd. Elke visserij wordt individueel grondig onder de loep genomen. Er zijn inmiddelsenkele MSC gecertificeerde tonijnvisserij met drijvende lokvlotten. Daarnaast zijn er ringzegenvisserijen op vrij zwemmende tonijn en twee tonijnvisserijen die gebruik maken van verankerde lokvlotten, die het MSC-keurmerk op hun tonijn mogen voeren. 

Alle MSC-gecertificeerde tonijnvisserijen, ongeacht de vangstmethode, hebben gedurende een grondige wetenschappelijke en onafhankelijke beoordeling aangetoond dat hun bijvangst geen risico vormt voor andere soorten in het ecosysteem waar zij vissen. 

Wij zijn van mening dat het MSC-programma een duurzame ontwikkeling van de tonijnvisserij stimuleert en daardoor onderdeel uitmaakt van de oplossing.  Zo kan het MSC-programma bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe methoden om de negatieve effecten van lokvlotten te verminderen – en tegelijkertijd strengere controles bevorderen om de naleving van deze regels te waarborgen. 

De visindustrie is op dit moment bezig met intensief onderzoek om de milieueffecten van lokvlotten te verminderen. Wij zijn dan ook optimistisch dat de daaruit voortvloeiende innovaties en concrete verbeteringen de vissers in staat zullen stellen hun tonijn op de lange termijn op een duurzame en tegelijkertijd rendabele manier te vangen.

Meer over dit onderwerp